Torens zonder spraakverwarring – door Tim Vermeulen
Om het project Toren van Babel te duiden hebben wij verschillende personen gevraagd om er vanuit hun expertise en achtergrond naar te kijken. Tim Vermeulen, directeur van Stichting NDSM-werf, weet als Vlaming als geen ander hoe snel een Babylonische spraakverwarring kan ontstaan. Ook in het debat rondom vrije ruimte in de stad. In dit stuk gaat hij dieper in op de nuance tussen ‘publieke ruimte’ en ‘openbare ruimte’. Tekst: Tim Vermeulen
Wie ooit in een meertalig land heeft gewoond herkent het vast: de kleine verschillen tussen plaatsaanduidingen in de verschillende landstalen – bijna hetzelfde, maar nét niet helemaal. In Brussel kan je bijvoorbeeld zomaar in de Bergopstraat wonen in de ene taal, en, in de Rue de l’ Ascension in de andere; leuk weetje en interessant voor de lokale cultuur. Maar er is zeker ook een uitwerking op hoe je door de deze straat beweegt. Want een betere letterlijke vertaling van deze straat uit het Frans is straat van de beklimming; een bijna heroïsch gegeven – met de overwinning van de hoogte in zicht. Terwijl bergop toch voelt alsof de zwaartekracht hard aan je blijft trekken en de top nog lang uit beeld is. Bijna hetzelfde maar niet helemaal; technisch gezien zijn ze onderdeel van dezelfde familie. Inhoudelijk gezien hebben ze een geheel andere insteek – en dus een geheel ander perspectief als je aan je weg naar boven begint bij het begin van deze straat. Een onschuldige Babylonische spraakverwarring uit de realiteit van de stad.
Op NDSM is meerstemmigheid de kern van de zogenaamde Culturele Werf – de naam voor deze periode van tijdelijkheid en transformatie. Maar je zou het ook zomaar een Toren van Babel kunnen noemen
In dit land valt het minder op, maar ook hier hebben we een psychologiserende werking van plaatsaanduidingen met een dieperliggend effect van hoe we ze gebruiken. En misschien is dat nog het meest voelbaar in onze aanduidingen voor de plekken waar we ons vrij kunnen bewegen: de ene keer heet de openbare ruimte, de andere keer de publieke ruimte. Öffentliche Raum, espace publique, public space… misschien hebben we wel de enige taal die twee begrippen heeft voor hetzelfde. Of niet helemaal. Want technisch gezien is de publieke ruimte breder dan de openbare: de term wordt gebruikt voor alle plekken waar – gezien het karakter van de ruimte – je als publiek vrij zou moeten kunnen bewegen; van openbare weg en pleinen, tot de entreepartijen van gebouwen met een algemeen nut – zoals bibliotheken, postkantoren en banken, en zelfs virtuele ruimtes. Terwijl openbare ruimte is voorbehouden voor openbare weg, pleinen, straten enz.
Maar met deze specificering van publieke ruimte en afbakening naar openbare ruimte, lijkt ook een hele boel betekenis verloren te gaan. Openbare ruimte kennen we vooral als ruimte die afgeschermd is door regels, geboden en verboden. Reuring in openbare ruimte wordt al snel gezien als overlast, je stem laten horen doe je vooral als je ergens ontstemt over bent en gaat vaak gepaard met andere geluiden overstemmen en het moeten vragen van toestemming vooraf. Publieke ruimte gaat daarentegen over het recht om vrij te bewegen en je uit te drukken. Ruimte voor publieke waarden en meerstemmigheid dus; en die moeten we koesteren omdat ze steeds meer in de verdrukking raakt tussen het openbare (gereguleerde) en het private.
De NDSM-werf is misschien wel een van de laatste plekken in Amsterdam waar de openbare ruimte ook nog echt de publieke ruimte is. En dat heeft alles te maken met haar tijdelijkheid. Als openbare ruimte is ze on-ingericht volgens de regels en onontwikkeld – een stuk stad wat onaf is. En daarmee gelden veel regels niet. Ze is zonder veel bemoeienis van verlaten industrieel relict tot vrijplaats geworden. En nu heeft ze al bijna 15 jaar een tijdelijke status als transformatiegebied – maar ook als culturele werf. Wachtend op haar definitieve status als onderdeel van een uitbreidende stad is een vreemde mix ontstaan tussen het informele en het formele. Met evenveel elementen van publieke ruimte – die kan worden ingevuld door individuele stemmen – als van openbare ruimte met zich ontwikkelende regels en geboden – om juist zo veel mogelijk gelijktijdig gebruik mogelijk te maken. Dat schuurt, maar op een prettige manier. Het levert gesprekken op, soms discussies, maar bijna altijd mooie nieuwe ontmoetingen en samenwerkingen tussen partijen die elkaar op andere plekken wat minder snel zouden tegenkomen. En vooral nieuwe meerstemmige betekenissen die worden toegevoegd aan de vele geschiedenissen die deze plek al rijk is. Op NDSM is dit de kern van de zogenaamde Culturele Werf – de naam voor deze periode van tijdelijkheid en transformatie. Maar je zou het ook zomaar een Toren van Babel kunnen noemen – vooral in de zin van het kunstproject van Guido van der Werve dat nu op NDSM te zien is en te beleven is.
De NDSM-werf is misschien wel een van de laatste plekken in Amsterdam waar de openbare ruimte ook nog echt de publieke ruimte is
Nu de transformatie meer handen en voeten begint te krijgen ontstaat echter ook een run op de laatste vrije ruimte. Langs de ene kant strijden tijdelijke initiatieven voor het behoud van ruimte en dienen nieuwe partijen zich aan om de schijnbaar onbestemde ruimte aan te wenden voor allerhande zaken die de stad van vandaag en morgen nodig hebben. En daarmee ontstaan ook de eerste echte Babylonische spraakverwarringen. De gevolgen daarvan kunnen groot zijn. Net als in het Bijbelse verhaal zouden ze zomaar kunnen leiden tot de teloorgang van deze prachtige versmelting van openbare en publieke ruimte die betekenis kan geven aan de stad van nu en morgen.
Laat deze Toren van Babel de eerste van velen zijn die nu en in de toekomst op deze plek gebouwd gaan worden als meerstemmige levende uitingen van onze publieke waarden.