Toren van Babel: meet the artists! Editie 6 – Brendan Jan Walsh
In het kader van de Toren van Babel op NDSM gaan we in gesprek met acht kunstenaars die op hun eigen manier een steentje bijdragen aan deze kunst installatie. Met ieder een eigen, unieke workshop laten zij Amsterdammers reflecteren op de stad van de toekomst. Samen creëren zij veelzijdige kunstwerken die van 18 september tot 17 oktober allemaal opgetuigd worden in een imposant bouwwerk op de NDSM-werf. In editie zes: muzikale alleskunner Brendan Jan Walsh. In het NDSM-theater voerde hij vorige week, ter ere van de Toren van Babel, met een divers koorensemble (het Kaf van het Koren van Babel) en Het Promenade Orkest, een stuk op dat werd gecomponeerd door initiatiefnemer Guido van der Werve.
Bekijk hier het video-interview dat Anna Sidorchik (OatStudio) met hem en de deelnemers van zijn workshop maakte:
Naast dit video-interview spreekt Teus Hagen ook met elke kunstenaar voor een schriftelijk interview. Hij treft de componist, cellist en dirigent (en nog veel meer) op zijn dakterras in Amsterdam-Noord, waar hij net tevreden aan zijn dag is begonnen na voor het eerst sinds lange tijd goed uitgeslapen te hebben.
Fotografie: Victoria Ushkanova
Aan de deelnemers van de workshops stelden wij de vraag: hoe ziet jouw ideale stad eruit? Hoe zou jij deze vraag zelf beantwoorden?
Ik zie mijn ideale stad van de toekomst meer als een verzameling van verschillende stammen. Momenteel leven we erg individualistisch en alleen, en van mij mogen kleine communities wat meer bij elkaar komen. Misschien is het net als het lichaam: soms verzamelen zich daar waar het nodig is allerlei celletjes om samen iets op te lossen, en daarna gaan ze weer verder. Laat de stad weer een dorp zijn. Ik denk dat het goed is als wij als mens weer meer als stam gaan leven.
Ik hoop dat we ooit kunnen zeggen: “Weet je nog dat de mens zo dom was, dat ze babelden?”
Hoe bekend was je met het verhaal van de Toren van Babel?
Damn, betrapt… Haha! Als ik het me goed herinner was was de Toren van Babel een idee van de mens om een gebouw te creëren dat tot de hemel reikte als teken dat zij God en religie niet meer nodig hadden. En de overmoed van de mens werd vervolgens bestraft. Dat aspect van overmoed spreekt mij het meest aan. Waar zouden we staan als we dat niet hadden gehad? Misschien waren we nog wel aan het rondtrekken als volksstammen.
Die interpretatie klopt inderdaad aardig. Kan je dit nog wat meer toelichten?
Overmoed is een gek woord. Je spreekt ervan wanneer je een bepaalde grens over bent gegaan, maar wie heeft die grens bepaald? Om een plaatselijk voorbeeld te geven: is het hier in Amsterdam moedig om het woonprobleem op te lossen door grote torens te bouwen, of tasten we hiermee het oude karakter aan? En nog een leuke vergelijking: de Toren van Babel gaat over God, maar ik vind dat wij geld op een vergelijkbare manier vereren. Waar het vroeger ging om de vraag “Gaat dit mij naar de hemel brengen?”, is dat nu “Is dit financieel gezien wel slim?” Onze Toren van Babel is tegenwoordig de bankrekening; hoe hoog kunnen we deze krijgen? Wij zijn hier uniek in: het is een menselijke uitvinding en geen ander dier handelt met geld. Zie ons dit allemaal eens bouwen en babelen. Bij dezen: ik babel, jij babelt, we babelen allemaal een beetje te veel. En ik hoop dat we ooit kunnen zeggen: weet je nog dat de mens zo dom was, dat ze babelden?
Hoe bekend ben je met NDSM en hoe vind je het als locatie voor dit project?
De laatste keer dat ik op NDSM was ben ik er voorbij gereden; ik herkende het niet meer! Het is zó veranderd. Ik ben 11 jaar geleden in Amsterdam komen wonen en had tamelijk snel met Noord te maken. Toen was de NDSM echt nog aan de ruige kant. Toen we voor de Classical Music Rave op zoeken waren naar leuke alternatieve locaties vonden we al dat NDSM (en het skatepark destijds) steeds bekender aan het worden was. Ondertussen is het echt een deel van de stad geworden, waar gelukkig nog restanten van het industriële zijn.
Dat kleurt het echt. Ik vind het bijvoorbeeld fantastisch wat een plek als Pllek gedaan heeft; laten zien dat we het hier heel mooi kunnen maken, ook al zei men vroeger dat je hier niet dood gevonden wilde worden. Nu denk ik eerder dat heel veel mensen er iets voor over zouden hebben om daar een begraafplaats te hebben, haha!
Dat deze Toren van Babel gebouwd wordt op NDSM, tussen alle andere bouwwerken in, tussen de stalen kranen en de schepen die langskomen, en die constante stadsontwikkeling, vind ik heel goed. Een probleem met grote projecten en ideeën die vanuit overheidswege of bepaalde machtsposities worden opgelegd is dat er geen ruimte meer is voor individueel spel en initiatief. Maar dat is nou juist wat de boel een beetje menselijk houdt. Een dorp of een straat gaat pas leven als de bewoners initiatief nemen om samen dingen te doen, of het nou gaat om een barbecue, een poppentheater of samen zingen in een koor.
Eigenlijk mogen we niet vergeten dat – vanuit welke positie dan ook in onze menselijke hiërarchie – wij als mens kneusjes zijn. En laten we daar ook van genieten. We moeten beseffen dat we hele knappe dingen kunnen bereiken als mens, maar in hoe we dit invullen, en waarom, moet er ruimte blijven voor iedereen. Vooral de ‘hoe’ is belangrijk. Ik zou me bij een hedendaagse Toren van Babel eigenlijk een groot (lelijk) gebouw van glas, staal en beton voorstellen, maar dan hebben maar weinig mensen het idee dat ze er echt aan bijgedragen hebben. Niemand kan dan zeggen “Hé, zie je dat bloemetje daar? Dat was een idee van mij, om dat daar neer te zetten in plaats van een kale steen,” terwijl juist die persoonlijke touch en gedeelde trots zo belangrijk is.
Het kunstenaarschap is op z’n tijd een individualistisch vak. Het Toren van Babel project draait echter om een collectief en het samenbrengen van allerlei werken gemaakt door vele verschillende mensen. Hoe voel je je over deze collectieve manier van kunst maken?
Ik houd er ontzettend van om in collectief te werken. Er moet één gek zijn die met een idee komt, en zo’n gek, dat schijnt, ben ik soms wel eens. In de VS werd ik wel eens een one-man-revolution genoemd. Toen dacht ik eerst “wauw, dankjewel,” maar toen “oh wacht, nee, niet dankjewel,” want de revolutie begint echt pas bij de tweede persoon. Anders ben je gewoon een don quixote of een gek. Pas wanneer een collectief zegt “wij gaan iets aanpakken”, krijgt iets vorm. En ook een bouwwerk komt ergens pas te staan als mensen hun schouders eronder zetten.
Ik ben iemand die graag een kader tekent en dan zegt “lief collectief, nu is het aan ons om het in te vullen, en ik heb vertrouwen in jullie creativiteit, gekheid en esthetische oordeel om dat zo goed mogelijk in te vullen.” Voor dit project gaan we met een koor en kamerorkest werken, en het zijn de samenklank en samenwerking die zorgen dat het iets heel memorabel zal worden. Niemands individuele stem zal er bovenuit klinken; de groepsklank maakt het iets bijzonders.