NDSM X S4E3: Bedenken en ontwerpen van nieuwe rituelen met Yasser Ballemans

In het kader van de Toren van Babel op NDSM gaan we in gesprek met acht kunstenaars die op hun eigen manier een steentje bijdragen aan deze kunst installatie. Met ieder een eigen, unieke workshop laten zij Amsterdammers reflecteren op de stad van de toekomst. Samen creëren zij veelzijdige kunstwerken die van 18 september tot 17 oktober allemaal opgetuigd worden in een imposant bouwwerk op de NDSM-werf. In deze tweede editie: graffiti-artiest Mick La Rock.
Bekijk hier het video-interview dat Anna Sidorchik (OatStudio) met haar maakte:
Naast dit video-interview spreekt Teus Hagen ook met elke kunstenaar voor een schriftelijk interview. Op 4 september treft hij Mick La Rock op de NDSM-werf terwijl ze zich al sjouwend met een doos spuitbussen voorbereidt op haar tweede graffiti workshop van de dag.
Fotografie: Victoria Ushkanova
Aan de deelnemers van de workshops stelden wij de vraag: hoe ziet jouw ideale stad eruit? Hoe zou jij deze vraag zelf beantwoorden?
Voor mij is de ideale stad een plek waar het sociale aspect en gelijkwaardigheid blijft bestaan. Die zie je steeds meer verdwijnen: mensen met heel veel geld bepalen wat geoorloofd is, terwijl tante Jan en Annie het moeilijk hebben om hun plek in de stad te behouden. Ik sta voor een stad waar alle mensen mogen bestaan en kunnen bestaan!
In mijn ideale stad zijn ook veel rafelranden te vinden. Vroeger was dit normaal, maar nu is het bijna een unicum. Een te aangeharkte stad wordt saai; dan kan je net zo goed in een dorp gaan wonen.
Ik ben niet opgegroeid in rafelranden, maar was er wel vaak bekend. Bijvoorbeeld in de buurt van Groningen, waar kunst werd gemaakt in een oud schoolgebouw. Kunstenaars maken de leefbaarheid in de stad; zij bedenken de leuke dingen die een stad aantrekkelijk maken. Aan het begin van mijn graffiti-leven heb ik dit soort plekken veel opgezocht: in mijn twintiger periode was ik non-stop in rafelranden te vinden. Een verlaten Renault-garage waar feesten werden gegeven, dat soort plekken. Hier kon je ook zijn wie wilde zijn, en dit is ook een deel van mijn ideale stad: vrijheid.
Hoe ken je NDSM en wat vind je van de NDSM-werf als locatie voor de Toren van Babel?
Ik ken NDSM vooral van de helling – dit was een trekpleister voor graffitischrijvers. Dit was de tijd dat de zwevende ateliers werden opgezet en het was nog veel minder bekend. Nu kom ik er eigenlijk alleen nog voor workshops of om een piece te knallen op de loods, waar het mag. En bij Sexyland, natuurlijk, daar kwam ik ook nog wel eens.
Ik vind het een hele goede plek, juist omdat dit vraagstuk van de ideale stad hier zo speelt. Dit was altijd al een plek waar creatieven vrijheid vinden om te creëren, om studio’s te bouwen en om een tentje te beginnen. Maar er vindt ook gentrificatie plaats, omdat mainstreamers denken “Goh, hier is het leuk, hier is het leefbaar” en hier dan ook willen hangen. Het is net als Williamsburg in Brooklyn destijds. Ook daar had je ook van die overwoekerde haven-zijkanten. Daar zaten mensen te vissen, of er gebeurde shady business. En als graffitischrijver kon je daar gewoon spelen, echt urban exploring.
Voor mij is graffiti een beeldtaal die je cadeau krijgt van de stad
Het verhaal van de Toren van Babel symboliseert het streven van de mens naar het hoogst haalbare, maar ook de spanning tussen bescheidenheid en hoogmoed. Ervaar jij deze spanning zelf ook wel eens als kunstenaar?
Ik probeer altijd bescheiden te zijn, dat zit ook een beetje in mijn natuur. Wat dat betreft zie ik het Toren van Babel-verhaal ook echt als metafoor voor. Om kunst te maken moet je soms ook de bescheidenheid een beetje overschrijden om gezien te worden. Maar als je heel veel positieve reacties krijgt is het heel makkelijk om naast je schoenen te gaan lopen. Dat is mij al eens gebeurd: je klimt omhoog op die graffiti-ladder, en bij alles wat je doet begint iedereen te klappen. “Oh, zo mooi die piece! Wauw, Mickey Mickey Mickey!” Noem het grootheidswaan of hoogmoed, of gewoon plat gezegd: je gaat dan naast je schoenen lopen.
Dat is een proces wat je niet altijd door hebt. In de jaren ‘90 zat ik op een soort piekmoment in mijn graffiti-carrière. De eerste keer dat ik het echt merkte was nadat ik in 1989 Groningen verliet om school af te maken in Den Haag. Ik voelde me echt on top of the world, een koningin van de graffiti. In Assen had ik nog een paar echte vrienden met wie ik door dik en dun groot was geworden op de straten van Groningen, en die ben ik met m’n ijdelheid gewoon een keer voorbij gelopen, zonder ze te groeten. Ik schaam mij daar nog altijd voor, dat ik mijn vrienden zo pijn heb gedaan. Je moet heel erg uitkijken dat op het moment dat succes om de hoek komt kijken en je in de schijnwerpers staat — of je nou op een podium staat of op een graffitimuur (meer een denkbeeldig podium) — je niet van bescheidenheid in hoogmoed vervalt. Maar ja, haters will be haters, er zijn altijd mensen die iets van je vinden. Maar het is wel altijd goed om bescheidenheid in je achterhoofd te houden.
Zelfs in Pompeii werd er al overal op de muur gekrast. “Niet pissen in mijn tuin!”
Het kunstenaarschap kan op z’n tijd erg individualistisch werk zijn, maar het Toren van Babel verhaal (en ook dit project) draait juist om een collectief dat samen iets groots probeert te verwezenlijken. Hoe is het voor jou om voor dit project in een collectief te werken?
Nou, break it down to point zero, en dan is graffiti gewoon een kwestie van je naam schrijven. Dus het draait om jou! Maar ik ben ook een leraar en dat is mijn manier om met mensen te werken. Daarom zijn we vandaag (tijdens de workshop red.) niet op individuele bordjes gaan spuiten maar lekker bij de loods samen te werk gegaan. Dit begon met een voorstelrondje en daarna samen overleggen. Ik kreeg hierbij voor het eerst het gevoel dat we echt samen aan die Toren van Babel meebouwen. En ik ben ook heel benieuwd hoe het met het werk van de andere kunstenaars eruit gaat zien.
Hier staat bijvoorbeeld “CITY” met daarin alle associaties die deze deelnemers bij haar ideale stad had bedacht. Soms kun je het niet lezen, maar daar gaat het niet om; ook al kunnen anderen het niet lezen, jij hebt er je energie in gestopt. En deze is van de wijkagent: hier staat “OUD & NIEUW”. Voor haar ging dit om de distantiëring die zij als wijkagent aanvoelt in Noord. Zij is veel in Tuindorp, waar de oudere bewoners vaak zien dat er een huis leeg staat, en daar komen dan bakfietsmoeders in. Die oudjes zeggen dan “Die nieuwe buren, die wonen er al 3 maanden maar hebben zich nog niet eens voorgesteld!”, maar dan zegt zij (de wijkagent, red.): “Hé, maar heb jij jezelf dan wel aan hén voorgesteld? “ Maar waar het om gaat is dat die oudere bewoners zich niet meer thuis voelen in hun eigen stad.
Op wat voor manier draagt graffiti in jouw ogen bij aan meerstemmigheid in de stad?
Aan de ene kant draagt het heel veel bij, aan de andere kant helemaal niks. Als je kijkt naar het soort graffiti wat wij doen — je naam schrijven — wat biedt dat nou echt? We lopen maar te roepen, “Joe, ik ben hier, ik was daar, ik sta op die toren, ik sta op die lantaarnpaal!” “Kijk eens, hij staat op die brug en dat wil ik ook!” Maar toch, een stad zonder graffiti is gewoon geen stad. En niet alleen in deze tijden. Al heel lang geleden werd er wel eens wat op een schutting gekalkt. Het hoort bij een stad dat mensen zich uiten op muren en in de openbare ruimte, op wat voor manier dan ook.
Zelfs in Pompeii werd er overal op de muur gekrast. Daar kon je lezen “Burgemeester Julius is een lul” en “Niet pissen in mijn tuin”, en dát vind ik leuk! Meerstemmigheid komt terug in het feit dat graffiti een laagdrempelige vorm van kunst is, en voor heel veel jonge mensen een eerste stap richting de beeldende kunst. Graffiti brengt kleur aan in de omgeving. Voor mij is het een beeldtaal die je cadeau krijgt van je stad.
Graffiti brengt ook een glimlach op het gezicht van mensen en dat merk ik ook tijdens zo’n workshop vandaag. Tuurlijk, als het ongevraagd op je voordeur komt te staan word je er minder blij van, maar in zo’n workshop-setting geef je mensen ook een beetje vrijheid die ze normaal gesproken niet zo ervaren. Een stukje creativiteit, een big city feeling, maar dan op een afgebakende manier. Maar als je 30 jaar geleden tegen me had gezegd “In 2021 zijn er overal graffiti workshops”, dan had ik heel hard gelachen.