Memoires van een werftuinder

Annemieke Dannenberg is schrijver, maker van audio-installaties en geestelijk verzorger in opleiding. Tijdens de coronapandemie initieerde ze het kunstproject de Literaire Tarotlijn in samenwerking met 22 auteurs en deBuren. Voor NDSM magazine onderzoekt ze de symboliek van de Toren van Babel aan de hand van de tarot.
Wanneer ik aan de Toren van Babel denk, denk ik aan taal, aan Breughels toren die als een taart in het landschap ligt, aan God en de tarotkaart waarop figuren van een brandende toren buitelen. Ik denk aan spraakverwarring, instortingsgevaar en het menselijke verlangen om het goddelijke te doorgronden.
De Toren van Babel op de NDSM-werf is een idee van kunstenaar Guido van der Werve. Het doel is om een architectonische installatie te maken waar meerstemmigheid centraal staat. Door Amsterdammers uit te nodigen stenen te bakken, textiel te bewerken en street-art te laten creëren onder leiding van kunstenaars zoals Fouad Lakbir, Tina Lenz, Mick La Rock en Bengin Dawod wordt er enerzijds gewerkt aan de bouw van een installatie en anderzijds een plek gefaciliteerd om verhalen uit te wisselen en ieders perspectief op de stad uit te diepen.
In het Bijbelverhaal spreken alle mensen één taal, ze besluiten een stad met een toren te bouwen die tot aan de hemel reikt omdat ze ‘naam willen maken’ en willen voorkomen dat ze verstrooid raken over de hele aarde. Waar dit verhaal zich enerzijds laat lezen als een historische verklaring waarom mensen talloze talen spreken, lees ik er anderzijds een illustratie in van het vooruitgangsdenken. De toren vormt de kroon op de stad die zojuist is gebouwd, als symbool voor datgene waar mensen toe in staat zijn als ze de krachten bundelen.
Als de toren in het Bijbelverhaal symbool staat voor datgene waar mensen toe in staat zijn, dan is de vraag die ten grondslag ligt aan Gods interventie misschien wel als volgt: Waar worden de mensen van weerhouden op het moment dat ze zich richten op het bouwen van de toren?
Stel je de aarde voor zonder steden. Kun je in de verte kijken? Hoor je een dier roepen? Zijn er open velden, dichtbegroeide bossen, hoge bergen en kronkelende rivieren die uitdijen zover als de kracht van het water reikt? Een groep mensen vormt met blote handen blokken van klei en bakken deze in het vuur, smeren de blokken in met aardpek en stapelen ze op elkaar. Ik stel me een ritme voor, geroezemoes, verhalen die worden gedeeld terwijl de stad zich ontvouwt in een natuurgebied en vervolgens traag de hoogte in beweegt. Was het doel het behalen van een zeker prestige of wordt er naar een verbinding met het goddelijke gezocht in de bouw van deze toren? Elke steen als een opmaat naar de hemel, een trap naar het huis van God. In het Bijbelverhaal daalt God af om een interventie te plegen. Terwijl hij de mensen observeert en luistert naar de ritmische stapeling van stenen zegt hij in Genesis: ‘Dit is nog maar het begin.’ Was dat een profetische noot met een blik op het heden?
De toren uit het tarotkaartendeck ligt voor mij op tafel. In de verte hoor ik heipalen, een snelweg, sirenes, een vrachtwagen raast voorbij. Met mijn vinger volg ik de contouren van de toren op de kaart. Ik vraag me af waarom God de interventie pleegde. Waarom daalde Hij af en zaaide Hij spraakverwarring onder de mensen? In de tarot verwijst de toren naar het afbrokkelen van een sterke overtuiging, waarmee alles op los zand komt te staan. Het is iets onoverkomelijks, zodat er ruimte ontstaat voor iets nieuws. Deze toren kan een eenzame plek zijn, waar oude ideeën en gemummificeerde gevoelens de overhand hebben. Op de tarotkaart zie ik een groene deur in de toren waar drie traptredes naartoe leiden. De tredes verwijzen naar acceptatie en integratie van een nieuwe vorm van kennis, zoals een nieuw wereldbeeld of een nieuw narratief over het zelf. Pas dan kan de deur van de toren opengaan en de
binnenkant onthullen. Pas dan stort de constructie van een narratief, dat jou niet langer dient, in elkaar. De toren wordt ook wel vergeleken met een oven waarin de steen der wijzen tot ontplooiing komt.
Als de toren in het Bijbelverhaal symbool staat voor datgene waar mensen toe in staat zijn, dan is de vraag die ten grondslag ligt aan Gods interventie misschien wel als volgt: Waar worden de mensen van weerhouden op het moment dat ze zich richten op het bouwen van de toren? Welk verhaal wordt er gecreëerd en hebben de mensen daar eigenlijk wel iets aan? Volgens God wordt alle kracht, kennis en energie gebundeld en ingezet op het verwerven van uiterlijke kracht, in het verlangen naar roem. Het cultiveren van de aarde wordt vergeten, de zorg voor elkaar komt op een lager pitje te staan. In de tarot wordt Gods interventie dan ook uitgelegd als oplossing in plaats van straf. Door de spraakverwarring keren de mensen terug naar de vraag wat het betekent om mens te zijn. Zoals de tarotkaart verwijst naar het deconstrueren van een verhaal dat je jezelf hebt wijsgemaakt. Het tuimelen van de toren biedt ruimte opnieuw te beginnen, opnieuw de verbinding te zoeken met de aarde, met jezelf, met elkaar.
In dit licht is het kunstproject op de NDSM-werf een interessant vervolg. God wordt niet in de lucht gezocht, maar binnen de interactie met mede-Amsterdammers. De bouw van de installatie is niet het doel, maar het middel om een ruimte te faciliteren waar ontmoeting kan plaatsvinden. Het woord ‘bouwen’ krijgt in de workshops die op de NDSM-werf worden georganiseerd een nieuwe betekenis waarbij de meerstemmigheid (of de spraakverwarring) juist als iets positiefs wordt benaderd. Niet één bouwsteen is gelijk, elk mens brengt iets eigens in en het bouwen gaat over het creëren en participeren vanuit die eigenheid. De workshops vormen daarmee vrijplaatsen voor verbinding en de uitwisseling van verhalen. Iets dat misschien wel zeldzaam is geworden in de stad en iets waarin de tarotkaart met de toren inzicht geeft. Welke muur mag jij laten afbrokkelen, wat mag je loslaten om (weer) verbinding te ervaren?