Interview met 3Package deal kunstenaar Jimmy Grima

Kunstenaar, onderzoeker en curator Jimmy Grima (1983) groeide op in Malta, maar verruilde een vredige plattelandscontext voor het moderne stadsleven in Amsterdam. In 2018 begon hij bij het Das Theater, waar hij dit jaar afstudeerde. Hij is gefascineerd door tegenstellingen; tussen natuur en technologie, tussen oud en nieuw. We leven in een razendsnele samenleving, die overloopt van informatie, technologie, ontwikkeling, en menselijke interventie. Hoe tast dit niet alleen de natuur aan, maar ook onszelf, ons collectief geheugen, en oude, lokale, ongedocumenteerde kennis? Jimmy Grima’s werk snijdt deze onderwerpen direct aan – hij sprak erover met onze curator Petra Heck.

(In kader van onze coalitie Public Realm is Jimmy Grima dit jaar kunstenaar voor de 3Package deal van het AFK in samenwerking met Das Graduate School en Over het IJ Festival. Hierin wordt performance en theater met het publieke domein verbonden.)

Hi Jimmy, kun je ons iets vertellen over jezelf als persoon en als kunstenaar/curator, waar je bent opgegroeid, en je relatie met Nederland?

Ik ben geboren en getogen op de Maltese eilanden. Het meest zuidelijke deel van Europa en het meest westelijke deel van de Arabische wereld. Politiek gezien maken we deel uit van de Europese Unie, maar cultureel gezien zijn we een poort tussen de Arabische en de Westerse wereld. Ik ben geboren in 1983, tien jaar nadat Malta een republiek werd en onafhankelijkheid van het Britse Rijk verkreeg. Ik ben streng katholiek opgevoed (net als de meeste Maltezen), totdat de kunst op mijn pad kwam. Dat zette mijn geloof op zijn kop en ik heb toen de kerk snel verlaten voor het podium en de galerie. Mijn eerste formele kunstopleiding was muziek, daarna kwam drama (theater), en later heb ik mezelf het rijk van de beeldende kunst eigen gemaakt. Hedendaags theater of de lokale kunst- en theatergeschiedenis hebben in Malta een heel bijzondere context. In de theaters wordt Shakespeare in het Engels gespeeld en de pantomime (een traditioneel Brits kerststuk) is de voorstelling die het best loopt. De Maltese cultuur blijft amateuristisch. Het thema van ‘weglopen’ van het eiland om elders inspiratie te vinden is dus altijd aanwezig geweest in mijn leven.

Mijn meest gedenkwaardige ervaring van het weglopen – vlak voordat ik voorgoed naar Amsterdam verhuisde – was mijn verblijf in Alexandrië, Egypte; waar ik me erg thuis voelde. Malta was eeuwenlang Arabisch en het Maltees is een Arabische taal geschreven in het Latijnse alfabet, met veel gestolen vocabulaire uit het Latijn en Engels. Ik zou daar vijf dagen blijven, maar uit pure nieuwsgierigheid ben ik er negen maanden gebleven.

Bij mijn terugkeer begon ik met het creëren van projecten en raamwerken, onafhankelijk van instellingen, om kunstenaars te verzamelen en middelen te delen. Warehouse No.8 was een onafhankelijk gerunde locatie in een magazijn op een industrieterrein, en daarna kwam The Rubberbodies Collective. Rubberbodies begon als een reden voor mensen om samen te komen en ontwikkelde zich als een theater- en kunstgroep. Het werd geïnitieerd op Malta in 2009. Het was onze toewijding om een evoluerende cast van vele bijdragers op te bouwen. In 2020 zijn we tijdelijke samenwerkingsstructuren begonnen om performatieve situaties op het eiland en elders te creëren en te bevorderen. Ik heb het collectief 10 jaar lang geleid. De kunstenaars en niet-kunstenaars met wie ik samenwerkte zaten altijd in de onafhankelijke scène en soms werkte ik ook met grotere instellingen.

In 2015 verhuisde Ira Melkonyan – momenteel artistiek directeur van het collectief en tevens mijn partner en collega – naar Amsterdam. Zij werd toegelaten als deelnemer aan Das Theater (van de Academie voor Theater en Dans, red.) en een jaar later volgde ik haar; eerst naar Nederland en daarna naar Das, waar ik in 2018 ook werd toegelaten en inmiddels ben afgestudeerd.

In 2018 ben ik naar Amsterdam verhuisd. Ik deed dit omdat ik behoefte had aan een nieuwe vonk. Mijn vuur stond op het punt gedoofd te worden, want de context in Malta is heel klein.

Ik haal veel inspiratie uit de Maltese eilanden, vooral door wat overblijft van het oude en het Arabische; de kwaliteit van het leven (langzaam, goed eten, zonneschijn) en het opmerkelijk hechte netwerk van familie en vrienden die altijd dichtbij en aanwezig zijn.  

Kun je wat dieper ingaan op je praktijk en de thema’s waarmee je werkt?

Mijn werk is interdisciplinair. Ik heb gewerkt op papier, op toneel, met film, video en de laatste tijd ook geluid. Ik organiseer ook evenementen, debatten, lezingen, organisaties en openbare ruimtes; ik pas niet gemakkelijk in één categorie of vakgebied. Ik heb een sterke achtergrond in beeldende kunst, grafisch ontwerp en nieuwe media. Dit komt vooral omdat ik me in Malta nooit – en ik denk vandaag de dag nog steeds niet – aan één ding kon toewijden, want dat is voor mij niet vol te houden. Voordat ik naar Amsterdam verhuisde, begeleidde ik zowel kunstenaars als niet-kunstenaars om werk te maken binnen en buiten instellingen. Op dit moment besteed ik het grootste deel van mijn tijd aan het onderzoeken en verweven van concepten rond lokaliteit, kennis en geheugen.

Vandaag de dag noemen mensen mij een kunstenaar-curator of een kunstenaar-onderzoeker. Ik heb een transdisciplinaire praktijk ontwikkeld die sterk betrokken is bij de politiek rond ons collectieve geheugen en onze archieven. Ik ben vooral geïnteresseerd geraakt in het verdwijnen van lokale en ongedocumenteerde kennis en heb een affiniteit ontwikkeld voor de relaties tussen mens en natuur.

Wat er in de geschiedenisboeken wordt geschreven, of erkend wordt als waardevolle kennis, heeft alles te maken met macht. Werken met archivering gaat daarom vaak samen met het proberen om bestaande archieven te infiltreren met verschillende vormen van kennis (mondeling, traditioneel, emotioneel, dromen, etc.). Ik kom van een eiland waar de natuur overal aanwezig is en volledig verweven is met het dagelijks leven. Tegenwoordig is dit aan het veranderen en is de natuur ondergeschikt aan ontwikkeling en modernisering. Dit is vergelijkbaar met de gecontroleerde en aan de menselijke maat aangepaste natuur in Nederland, denk ik. Ik denk dat we op het hoogtepunt van door de mens veroorzaakte of technologische rampen leven, veroorzaakt door onze wedloop naar economische groei – niet alleen op Malta of in Nederland, maar overal ter wereld. Ik heb het gevoel dat we net aan het einde van dit alles staan. Dit onderwerp begint op de een of andere manier steeds meer mijn belangstelling te wekken. Meer dan ooit voel ik de urgentie om erover te spreken. Door middel van verhalen en mythen, wetenschappelijke gegevens en archieven probeer ik eigentijdse fabels te creëren die de mens weer in contact brengen met zijn natuurlijke omgeving. Verhuizen naar Amsterdam en mijzelf inbedden in deze stad maakt dit verlangen sterker.

“Mijn grootvader voorspelde hoe de wind zou waaien door tijdens zonsondergang naar de positie van onze kat te kijken.”

Stichting NDSM-werf heeft een overeenkomst met Over ’t IJ Festival en DAS Graduate School om samen te werken voor de 3package deal van het AFK-fonds waarin we een kunstenaar kunnen voorstellen en selecteren. Onze coalitie heet Public Realm en verbindt performance en theater met het publieke domein. Voor de komende editie (2020-2021) hebben we jou geselecteerd en jij hebt daar een voorstel voor geschreven. Kun je dat plan nader toelichten, de relatie met de context van Amsterdam Noord, etc.?

Water is overal in Nederland aanwezig – net als op Malta worden we hier omringd door water. Ik kom hier niet vandaan, en ik weet dat er op Malta veel poëzie en geschiedenis bestaat rond het begrip water. In overeenstemming met mijn onderzoek naar technologie en menselijke ingrepen in de natuur, stelde ik voor om het begrip water te onderzoeken, met name door te kijken naar de geschiedenis van hoe de mens het water heeft veroverd. De grote overstroming in de Bijbel verklaart waarom mensen zo bang waren om zich te wagen aan de kust en het water. Het werd beschouwd als het onvoltooide werk van God, waar God na de Grote Zondvloed niemand redde (met de Ark van Noach). Aan de andere kant werd Nederland in de 14e eeuw beschouwd als een land dat vanuit het water werd opgezet en door God werd gezegend. Dat was het begin van de grote en succesvolle economische geschiedenis van Nederland. (Een boek dat hier meer over vertelt is De verleiding van de zee van Alan Cobain).

Deze geschiedenis (op nationaal en persoonlijk vlak) van de omgang van de mens met het water in deze landen wil ik graag naar voren brengen, en heeft betrekking op enkele locaties in Noord, met name de NDSM-werf en Overhoeksplein. Beide plaatsen zijn het thuis geweest van arbeiders die zowel een directe als indirecte relatie hadden met de zee. Op de NDSM-Werf werden enkele van de grootste tankschepen ter wereld te water gelaten. En Overhoeksplein was eigendom van Shell, het bedrijf dat de wateren heeft veroverd om gas en olie uit de zee te winnen (in de Noordzee, bijvoorbeeld, sinds 1991) en te transporteren.

De huidige afwezigheid van deze activiteiten en arbeiders – Shell is er nog steeds, maar met kantoren en een onderzoeksafdeling, en het grootste deel van Noord is gegentrificeerd – leidt tot compleet andere perspectieven. Dit doet me afvragen wat voor spoken er nog steeds ronddwalen en wat hun verhalen zijn. In het algemeen zoek ik naar poëzie in het water, dat vooral om economische redenen sterk is gecommodificeerd. Maar deze poëzie heb ik voorlopig nog niet gevonden.

Er zijn twee anekdotes die in mijn hoofd zijn blijven hangen. De ene gaat terug naar Malta, en de andere komt voort uit mijn nieuwe fascinatie voor de wetenschap, nadat ik me het afgelopen jaar had verdiept in het onderwerp van induced-seismicity (door de mens veroorzaakte aardbevingen). Wetenschappers besteden een groot deel van hun tijd aan observeren en experimenteren. Dit vind ik fascinerend, want tijd spenderen aan observaties in de snelle wereld van vandaag is een grote deugd, en deze observaties leiden vaak tot grote ontdekkingen.

De eerste anekdote betreft een herinnering van mijn vader uit zijn schooltijd (jaren ’60), toen in een van zijn schoolboeken hét verhaal van Nederland stond. Een jongen redde het land van een overstroming door met zijn vinger een klein gat in de dijk te dichten. Hij bleef daar dagenlang, totdat de volwassenen hem kwamen redden en het lek kwamen repareren. Het was hoogstwaarschijnlijk een vertaalde versie van het korte verhaal uit het boek Hans Brinker, of De Zilveren Schaatsen. Wie was die jongen? Waarom kan ik hier niemand vinden die meer van dit verhaal afweet?

De tweede anekdote komt voort uit een nieuwsbericht van Waternet, waarin beweerd werd dat wetenschappers het coronavirus in de waterwegen van Amsterdam hadden gedetecteerd. Ik vraag me af wat voor verhalen deze analyses over de wateren van de stad nog meer bevatten – welke andere dingen zijn er naast virussen in het water gevonden? Welke verhalen kan het water ons vertellen over onze alomtegenwoordigheid, die geleidelijk aan een groter effect heeft op het water – de grootste natuurlijke hulpbron die we hebben? Ze zeggen dat onze wateren binnenkort meer plastic dan vissen zullen bevatten. Hoewel ik graag zou willen samenwerken met deze afdeling, zal het allemaal afhangen van hun bereidheid om een buitenlandse kunstenaar toe te laten, wat misschien geen gemakkelijke taak is.

In dit werk concentreer je je op een aantal onderwerpen die in je werk terugkomen, zoals de elementen (water, lucht, etc.), het vertellen van verhalen, en lokaliteit. Kun je meer vertellen over je fascinatie voor deze thema’s en hoe je hiermee omgaat in je werk? Hoe verhoudt Malta, de plek waar je bent opgegroeid, zich hiermee?

De complexe relatie tussen (door de mens gemaakte) technologie en de natuur is de afgelopen jaren geleidelijk aan in mij gegroeid. In Malta heb ik deze thema’s benaderd om een bepaalde verbinding te herstellen. Zoals ik eerder al zei, bevindt het land zich in een race van ontwikkeling en modernisering. De meeste Maltezen hebben hun landelijke verbindingen verloren of zijn die aan het verliezen. Ik ben opgegroeid in een voorstedelijk gebied, maar allebei mijn ouders komen uit plattelandsdorpen aan de rand van het eiland. Het buitenleven en de natuur zitten dus erg in mijn bloed. Bovendien is het eiland een zeer kleine maar wilde plek en de verbinding van mens en natuur is iets wat mij fascineert. Mijn grootvader voorspelde hoe de wind zou waaien door tijdens zonsondergang naar de positie van onze kat te kijken, en mijn vader heeft de vaardigheden om net zo te zingen en te roepen als alle trekvogels die over het eiland passeren. Terwijl ik langzamerhand opgroeide, heerste er een urgentie om de kwaliteit van het leven te verbeteren en te moderniseren, en langzaam heb ik ervaren hoe de gemeenschap op het eiland zich begon te distantiëren van de wildernis, van de natuur. Het installeren van airconditioning in plaats van slapen op het dak onder de sterren, kabel-tv kijken in plaats van avonden buiten aan zee doorbrengen, supermarkten bezoeken in plaats van de lokale bakker en vissers. Dit alles heeft bijgedragen aan een algemeen geheugenverlies van onze wortels, van waar we vandaan komen en van wat we weten. Op al deze kennis begon men neer te kijken (als boeren) en ik geloof echt dat mensen deze verbinding verloren en in ruil daarvoor ook hun welzijn. Het verzamelen van ongedocumenteerde kennis was toen dus een prioriteit voor mij. En om de plattelandse gemeenschappen te betrekken, onder wie deze kennis de tijd en de ontwikkeling heeft overleefd, omdat ze geïsoleerd en perifeer gelegen zijn. Bepaalde kennis heeft het overleefd omdat het mondeling is doorgegeven van generatie op generatie.

Tussen 2015-2017 organiseerde en cureerde ik het Museum of the Winds, een langdurig onderzoeksproject onder leiding van de gemeenschap, waarbij ik lokale kennis over wind uit Malta verzamelde. Song of a Bird (sinds 2018 en lopend) is een levend archief, dat de samenwerking met de microkosmos van natuurliefhebbers documenteert die kunnen zingen en roepen als trekvogels: de Maltese vogelvangers.

Je werkt ook veel met gemeenschappen en – zoals je ze zelf noemt – beroepsdeskundigen. Kun je schrijven over dit aspect van je artistieke praktijk, het proces achter je werk?

Misschien is het belangrijk om te vermelden dat ik in het begin erg terughoudend was om met gemeenschappen te werken, want aan het begin van de jaren 2000 werd dit de standaard voor kunstenaars uit Malta die in het buitenland werkten. Kunstenaars werden gefinancierd om werk te gaan maken met gemeenschappen en kunst werd het zoveelste product met een specifieke pedagogische rol in onze samenleving – een rol om drama te onderwijzen of om theaterspelletjes te maken met gemeenschappen in de periferie of gemeenschappen die fragiel waren in de samenleving. Ik denk dat dit alles het gevolg was van een aantal beleidsmaatregelen die regeringen namen met betrekking tot de financiering van de kunsten. In het begin wilde ik hier dus niet op ingaan, omdat ik bang was dat dergelijke projecten de kracht van kunstenaars, de poëzie, de verbeelding en het artistieke risico volledig zouden ruïneren en uitschakelen.

Ik denk dus dat mijn eerste werk met ‘gemeenschappen’ – of, zoals ik het liever zou noemen, ‘lokaal gebaseerd’ onderzoek – voortkwam uit mijn interesse in het leren over ‘obscure’ ongedocumenteerde kennis die bepaalde arbeiders zouden kunnen hebben, vooral in landelijke omgevingen. Technologie impliceert een daad van mensen en het zijn deze werknemers (beroepsdeskundigen) waarin ik geïnteresseerd ben. In Malta waren het de vissers, de boer, en de bakker, omdat ik op zoek was naar oude tradities en mondelinge kennis die op het punt stond te verdwijnen. Ik was op zoek naar specifieke plaatsen waar ik ben opgegroeid en waarvan ik wist dat er iets niet paste bij de rest van de ontwikkeling op Malta (stedelijk vs. landelijk). Sommige van de mensen (arbeiders) met wie ik samenwerkte waren oude, gepensioneerde mensen – sommigen hadden hun werk opgegeven en anderen overleden net voordat ik klaar was met het onderzoek. In Malta bleef het verzamelen en oogsten van deze kennis die anders verloren zou zijn gegaan dus het voornaamste doel.

Deze kennis kan worden beschouwd als obscuur of niet up-to-date met de tijd waarin we leven. Dat is de belangrijkste reden waarom ik de urgentie voelde om het te verzamelen en vervolgens met de ‘informanten’ te werken aan de manifestatie van ons onderzoek richting het grote publiek; soms in de openbare ruimte en andere tijden door gebruik te maken van de ruimtes die kunst en theater bieden (het theater en de kunstgalerie).

Later verschoof dit een beetje, dus ik begon te kijken naar wetenschappers en ingenieurs. Ik ben hier geen lokaal persoon. Ik ben een nieuwkomer en ik denk niet dat het mijn plek is om naar de bijzonderheden van een plek te kijken; ik weet er ook niet veel van. Ik kijk hier naar dingen vanuit een metaniveau en vanuit het perspectief van een zuiderling die naar het Noorden is verhuisd. Hier ben ik onder de indruk van hoe de techniek en de wetenschap een sterke greep hebben gekregen op de natuur en hoe mensen zich daarmee verhouden.

Hoe reageren de mensen die bij je projecten betrokken zijn op je werk? Welke rol spelen zij?

Mensen zijn het onderwerp mijn onderzoek, mijn medewerkers én mijn publiek. Sommigen van hen zijn uiteindelijk alle drie in één.

Op welke manier hebben de huidige omstandigheden rondom corona invloed gehad op jouw manier van denken, werken, etc., en in het algemeen?

Dit is een moeilijke. Ik denk dat de pandemie op zijn minst zeer demotiverend is geweest op een heleboel niveaus, maar hé, ik heb er ook veel nieuwe dingen van geleerd. Er was een moment dat ik bij mezelf dacht dat, nu ik mijn praktijkvaardigheden had ontwikkeld en klaar was met het DAS-Theater, voorstellingen en live-bijeenkomsten afgelopen waren voor mij. Dat dacht ik echt, en hoewel dit niet helemaal is gebeurd, was het afgelopen jaar een verwoestend jaar voor mijn werk op Malta en hier in Europa. Het werk werd geannuleerd of uitgesteld. Ik weet niet zo goed hoe ik deze vragen moet beantwoorden, want soms gebeuren er grotere dingen in het leven, groter dan wij. De natuur is groter dan wij, hoeveel we ook vooruit gaan en hoe technologisch we ook worden. Ik denk dat dit iets is wat ik in gedachten houd en ik denk dat dit thema z’n weg terugvindt in mijn werk. Kerogen Voices heeft hier direct mee te maken. Ik leer vaak door terug te kijken. Ik heb een oplossing gevonden in het teruggaan naar formats die hun populariteit hebben verloren, zoals het hoorspel op de radio. Ik denk dat er nog steeds manieren en middelen zijn om evenementen en bijeenkomsten voor collectieven te creëren. Men moet heel voorzichtig zijn en veel tijd en middelen investeren om met de opgelegde maatregelen van de autoriteiten om te gaan en om veilige plaatsen te creëren voor de mensen die deelnemen. Ik denk dat de belangrijkste les die ik heb geleerd is dat mensen de kunst nodig hebben; op de een of andere manier was het meest gemiste van alles, de collectieve live-ervaringen en bijeenkomsten. En dit geeft me veel hoop.

Welke andere toekomstplannen heb je in gedachten? Een aankomend project of idee dat je wilt delen?

Allereerst is er Kerogen Voices – mijn meest recente onderzoek naar door mensen veroorzaakte aardbevingen. Voorlopig blijft het bestaan als geluidsobject omdat de pandemie me er niet toe in staat stelt om een collectieve ervaring te verkennen met een live publiek en een volledige cast op het podium. Ik zou dus graag een middel en een manier vinden om het verder te produceren. Ik zou ook graag een gelokaliseerde versie van Kerogen willen maken, hopelijk in Groningen en in het Nederlands.

In Malta ga ik een nieuw werk in première brengen dat gebaseerd is op onderzoeken naar verschillende explosies in Malta. Ik ben op zoek naar ongeschreven geschiedenissen over bommen – religieus of ritueel – zoals de traditionele vervaardiging van vuurwerk door de lokale bevolking. Ik kom uit een familie van 3 generaties vuurwerkmakers. Maar zelf maak ik geen vuurwerk. 🙂 Vooral de militaire bombardementen door de Britten waren een duistere praktijk – tientallen jaren lang oefenden Britse en Amerikaanse lucht- en marine pelotons op het raken van doelwitten en dit tot het einde van de jaren ’70 duurde. En tenslotte, misdaad – denk aan het gebruik van zelfgemaakte (auto)bommen – is nóg een geschiedenis die in de schaduw leeft. Ik probeer deze drie thema’s samen te brengen in een semi-documentair werk.

In steden duiken natuurlijk continu curiosa op. Dit jaar begin ik met mijn onderzoek naar water in Amsterdam en ik heb goede hoop dat het me naar plaatsen en gebieden brengt waar ik nu nog niet eens van kan dromen.

Heb je een idee, een ritueel of een gedachte die je wilt delen om mensen gezond en flexibel te houden in deze tijd? Iets dat je zou kunnen helpen?

Ik probeer vóór zonsopgang op te staan en de zon te zien opkomen. Elke keer dat ik dit voor elkaar krijg, geeft het me veel hoop voor de dag en laat het me beseffen dat het een nieuwe dag is die net begonnen is, waarbij ik alle ontberingen die ons nu meer dan ooit omringen, achter me laat. Op dezelfde manier probeer ik naar de zonsondergang te kijken en alle negatieve en slechte dingen die op mijn weg komen samen met de zon in de uitgestrekte open oceaan te laten verzinken. Ook vind ik vaak veel rust en harmonie in het koken van maaltijden voor mezelf en nog beter, voor anderen. Er is niets beter dan een gesprek met vrienden onder het genot van eten en wijn.

NDSM maakt gebruik van cookies. Bekijk ons privacy statement voor meer informatie.